Dokter zijn is mensenwerk. Je probeert de ander te helpen, vaak op zijn of haar meest kwetsbare momenten in het leven. Je komt heel dichtbij, letterlijk en figuurlijk. Je dringt binnen bij de ander, zowel emotioneel als fysiek. En precies deze interactie, dit menselijke contact, vormt de kern van het vak.
Vanuit dat contact het beste voor hebben met diegene tegenover je, daar een extra stap voor willen zetten als dat nodig is. Dat doe je ‘gewoon’ als dokter. Omdat je er goed in bent, je iets betekent voor een ander, je de ander helpt. Dat is Calling, dat is bevlogenheid. Het gaat over dat wat je drijft, wat je raakt, waarvoor je ooit dokter geworden bent. Wat helaas soms ook onder druk staat.